Tussen kinderen onderling bestaat een grote variatie in gedrag. Ook bij een individueel kind kunnen gedragsveranderingen optreden. Naast individuele factoren spelen omgevingsfactoren hierbij een grote rol. Door deze natuurlijke variatie ontstaat in de spreekkamer bij een kind met een gedragsverandering vaak een diagnostisch dilemma: wat is nog normaal? Dit dilemma wordt vergroot door de subjectiviteit van het symptoom en de momentopname van beoordeling in de spreekkamer. Herkenning van een aantal ernstige somatische oorzaken die gedragsveranderingen teweegbrengen is echter belangrijk, omdat vroege behandeling vaak bepalend is voor de uiteindelijke prognose. Men moet daarvoor alert zijn op zogenaamde rode vlaggen die wijzen op een somatische oorzaak. Daarnaast zijn er enkele kenmerken die pleiten tegen een psychosociale of psychiatrische oorzaak zoals een acuut begin, een progressief beloop en het feit dat de gedragsverandering niet situationeel bepaald is.
Auteurs |
Spoorenberg, C.A.
van Dasler, A.M. van Mierlo, T.D. van Berkestijn, F.M.C. Janse, A.J. |
---|---|
Rubriek | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 7 september 2021 |
Editie | Praktische Pediatrie - Jaargang 15 - editie 3 - Nummer 3 | Spoed |
Na het lezen van dit artikel: