Om ziektebeelden in kaart te brengen, moet de meest geschikte beeldvormingsmodaliteit worden gekozen. Voor het verkrijgen van informatie over de fysiologie van organen kan de PET-CT-scanner worden ingezet. Bij de patiënt wordt dan een metabool actieve stof (tracer) ingespoten die is gekoppeld aan een radioactieve stof. De meest gebruikte tracer is FDG, een glucose-analoog. Bij de meeste ziekteprocessen is er een verhoogd glucosemetabolisme, waardoor de tracer de plaats van ziekteactiviteit aantoont. Hoewel er weinig literatuur is met betrekking tot PET-onderzoek bij kinderen, is er een aantal goede indicaties voor dit onderzoek beschreven. Normale bevindingen bij PET-CT-onderzoek worden besproken, evenals de voorbereidende maatregelen die worden getroffen voor optimale beeldvorming en ter bescherming van de patiënt en zijn omgeving.
Auteurs |
Robben, S.G.F.
Kroonenburgh, A.M.J.L. van |
---|---|
Rubriek | Wat is de waarde van.... |
Publicatie | 11 september 2017 |
Editie | Praktische Pediatrie - Jaargang 11 - editie 3 - Nummer 3 | Ethiek en recht |