De klinische beoordeling van de slappe of hypotone zuigeling vormt een diagnostische uitdaging. Hypotonie kan haar oorsprong zowel vinden in het centrale als in het perifere zenuwstelsel. Om het onderscheid daartussen goed te kunnen maken, moeten twee elementaire vragen worden beantwoord. De eerste vraag is of het kind alleen hypotoon is, of tevens duidelijke spierzwakte vertoont. De tweede vraag is of er geassocieerde klinische symptomen zijn die wijzen op betrokkenheid van het centrale zenuwstelsel. In combinatie met beoordeling van de aard en de verdeling van de hypotonie en de reflexen kan dit leiden tot een juiste functionele en anatomische lokalisatie van de onderliggende aandoening. Dit artikel beoogt de kinderarts handvaten te bieden bij het onderzoek van de slappe zuigeling (floppy infant).
Auteurs |
Brouwer, Prof. dr. O.F.
Doornebal, Drs. N. |
---|---|
Rubriek | Vanuit de klacht |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 20 maart 2014 |
Editie | Praktische Pediatrie - Jaargang 8 - editie 1 - Nummer 1 | Metabole ziekten |
Na het lezen van dit artikel: