Het doel van de behandeling van astma is volledige astmacontrole bereiken en behouden en toekomstige risico’s vermijden. Dat betekent dat kinderen niet of nauwelijks klachten van hun astma hebben, geen beperkingen ervaren bij sport en spel, geen exacerbaties hebben en een normale longfunctie, liefst met een zo laag mogelijke dosis van de onderhoudsmedicatie. Bij de monitoring van astma door de kinderarts staat dan ook het volgen van de mate van astmacontrole centraal. Dit kan het beste gebeuren in de vorm van een zorgvuldig anamnesegesprek.
Hoewel astma-controlevragenlijsten een nuttig hulpmiddel kunnen zijn, kennen deze instrumenten twee belangrijke nadelen: ze beslaan slechts een periode van één tot enkele weken en beslaan niet het volledige spectrum van astmacontrole (geen aandacht voor exacerbaties en longfunctie). Volgens de Nederlandse richtlijn en een Europese consensuswerkgroep omvat monitoring van astma dan ook vooral een gesprek over klachten van de ziekte en de impact daarvan op het dagelijks leven, aandacht voor therapietrouw en inhalatietechniek en het up-to-date houden van het persoonlijke astma-actieplan. De groei wordt bij alle kinderen met een chronische ziekte gevolgd. Ten minste één keer per jaar wordt de longfunctie gemeten. Er is in de routinemonitoring van astma geen plaats voor bepalingen van bronchiale hyperreactiviteit of het meten van stikstofmonoxide in de uitademingslucht (FeNO).
Auteurs |
Brand, Prof. dr. P.L.P. ,
Pijnenburg, Dr. M.W.H. |
---|---|
Rubriek | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 11 december 2017 |
Editie | Praktische Pediatrie - Jaargang 11 - editie 4 - Nummer 4 | Longen |
Na het lezen van dit artikel: