De WGBO laat ruimte om een wilsonbekwame patiënt tegen zijn wil te behandelen bij acuut levensgevaar of dreigende ernstige blijvende schade. Zodra de patiënt somatisch stabieler is, maar niet in staat mee te werken vanwege een geestesstoornis, kan na psychiatrische beoordeling een Bopz-maatregel worden aangevraagd. Daarnaast moet een onafhankelijke beoordeling plaatsvinden voor dwangbehandeling. De uitvoering van dwang moet bij voorkeur eerst worden besproken in het behandelteam, met de patiënt en met zijn vertegenwoordigers. Bij de toepassing van dwang moet altijd voor de minst ingrijpende oplossing worden gekozen en het effect moet voortdurend worden geëvalueerd. Soms moet worden overgegaan tot het gebruik van angstdempende medicatie, fixatie of sondevoeding. Het is belangrijk rust, empathie en een niet veroordelende houding uit te stralen tijdens de dwanghandeling. Dwangbehandeling moet dagelijks geëvalueerd worden; daarbij staan de begrippen subsidiariteit, proportionaliteit en doelmatigheid centraal. Over de langetermijngevolgen van (langdurige) dwang is weinig bekend. Gezien de complexiteit van de problematiek is het raadzaam laagdrempelig een kinder- en jeugdpsychiater en een medisch lid van de Raad van Bestuur te betrekken.
Auteurs |
Louman, Drs. S.
Fredriks, Dr. A.M. Drapers, Mr. drs. J.A.G. Bellegem, Mevr. Drs. A.C.M. can |
---|---|
Rubriek | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 11 september 2017 |
Editie | Praktische Pediatrie - Jaargang 11 - editie 3 - Nummer 3 | Ethiek en recht |
Na het lezen van dit artikel: