Na het lezen van dit artikel:
- weet u wanneer u een expectatief beleid kunt voeren bij een hyperextensiestand van de knieën van een neonaat;
- weet u wanneer een hyperextensiestand van de knieën van een neonaat ingrijpen behoeft.
Bij een neonaat viel meteen na de geboorte een opvallende stand van zijn benen op (zie foto hiernaast; hyperextensie van de knieën op eerste levensdag).
Hij was in hoofdligging geboren bij een amenorroeduur van 37 + 1/7 weken, als eerste van een bichoriale biamniotische gemelli. De familieanamnese was negatief voor skeletafwijkingen.
Bij het lichamelijk onderzoek zagen wij geen andere musculoskeletale misvormingen. Door de kinderfysiotherapeut werd op dag 1 beiderzijds een beperkte gewrichtsmobiliteit vastgesteld (zie tabel 1).
Tabel 1 Gewrichtsmobiliteit van de patiënt.
bewegingsbereik |
dag 1 |
dag 5 |
dag 28 |
referentiewaarde |
PROM* flexie rechts |
30° |
140° |
140° |
140° |
AROM** (hyper)extensie rechts |
100° |
5° |
5° |
5° |
PROM flexie links |
5° |
30° |
140° |
140° |
AROM (hyper)extensie links |
100° |
80° |
5° |
5° |
*PROM = ‘passive range of motion’; ** AROM = ‘active range of motion’
Differentiaaldiagnostisch werd gedacht aan een houdingsafwijking, genu recurvatum en congenitale knieluxatie.
Congenitale knieluxatie (of congenitale dislocatie van de knie, CDK) is een pathologische hyperextensiemogelijkheid van de knie direct postnataal. Deze moet onderscheiden worden van genu recurvatum, die wordt veroorzaakt door de werking van de musculus quadriceps bij een parese van de buigspieren van de knie als gevolg van spina bifida.1 De incidentie betreft gemiddeld 1 op de 100.000 pasgeborenen. De afwijking komt iets vaker bij meisjes voor dan bij jongens. Niet zelden is deze bilateraal. In 80% van de gevallen gaat CDK samen met afwijkingen elders in het skelet, meestal (45%) congenitale heupdysplasie. Andere onderliggende oorzaken zijn syndromale afwijkingen en paralytische omstandigheden, zoals meningokèle.2
De diagnose kan worden gesteld op het klinisch beeld, waarbij meten van de 'range of motion’ (ROM) van de kniegewrichten van belang is voor het bepalen van de ernst van de luxatie en voor de follow-up. De diagnose kan worden bevestigd met een röntgenfoto of echografie.2
Het graderingssysteem volgens Tarek2 biedt hulp bij het graderen van de ernst van de knieluxatie (zie tabel 2) en de daarmee samenhangende behandeling. Op dag 1 was de gradering van de hyperextensie van de knieën bij de patiënt uit de casus graad II rechts en graad III links.
Tabel 2 CDK graderingssysteem volgens Tarek.2
graad |
passieve ROM* |
radiologisch |
behandeling |
I |
> 90° |
simpele recurvatie |
conservatief |
II |
30-90° |
subluxatie/dislocatie |
percutane quadricepsrecessie |
III |
< 30° |
dislocatie |
V-Y-quadricepsplastiek |
* ROM: ‘range of motion’
Volgens tabel 2 zou de neonaat in aanmerking komen voor invasieve correcties als een percutane quadricepsrecessie en een plastiek. Men kan ook een maand afwachten of spontaan reductie optreedt, of kiezen voor een conservatieve behandeling zoals 'serial casting':3 herhaalde gipsspalken totdat de gewenste ROM is bereikt. Als reductie spontaan of met conservatieve behandeling optreedt, is de hyperextensiestand van de knieën meestal het gevolg van liggingsafwijkingen in utero en kan het worden beschouwd als een congenitale houdingsafwijking.3
Vanwege de mogelijke associatie met heupdysplasie werd echodiagnostiek van de heupen verricht. Deze toonde geen afwijkingen. De orthopeed werd in medebehandeling gevraagd. Het rechter been werd gesloten gereponeerd (zie figuur 2), waarna geleidelijk herstel plaatsvond. Het linker been verbeterde niet spontaan, waarop 'serial casting' werd toegepast. Na vier weken waren de ‘active range of motion’ (AROM) en ‘passive range of motion’ (PROM) beiderzijds volledig genormaliseerd (zie figuur 3 en tabel 1).
Figuur 2 Status na gesloten repositie rechts op dag 3.
Figuur 3 Normale stand van de benen, hier op de leeftijd van 5 maanden.
Bij geïsoleerde hyperextensie van de knieën is tot de leeftijd van 1 maand conservatieve behandeling mogelijk, onafhankelijk van de gradering van de passieve flexie. Bij spontane reductie of minimale behandeling kan een geïsoleerde hyperextensie van de knieën dan worden beschouwd als een congenitale houdingsafwijking. De prognose is over het algemeen goed tot uitstekend.
Referenties
Er zijn geen relaties met de farmaceutische industrie.