Geaccrediteerde nascholing
Menu

Het Manchester Triage Systeem: minder veilig dan u denkt?

1 maart 2017 Illy, Drs. K.E. Geen reacties
Categorie: Blog

Op afdelingen spoedeisende hulp worden triagesystemen gebruikt om patiënten te prioriteren en hen in een bepaalde volgorde te zien, rekening houdend met de ernst van het probleem. In Europa is het Manchester Triage Systeem (MTS) het meest gebruikte medische triagesysteem. Het is een op een stroomdiagram gebaseerd algoritme waarbij patiënten in vijf klassen worden ingedeeld. Iedere klasse correspondeert met een vooraf vastgestelde maximale wachttijd.

Ook al wordt het MTS veel gebruikt, toch is er nog maar beperkt onderzoek gedaan naar de veiligheid van dit systeem. Die veiligheid wordt beoordeeld op basis van de mogelijkheid om patiënten met de hoogste urgentie te identificeren. ‘Ondertriage’ van deze hoogurgente patiënten leidt tot later inzetten van de juiste zorg en kan leiden tot onnodige morbiditeit en zelfs mortaliteit.
Opnames op een intensivecare-unit (ICU) is een relevante uitkomstmaat bij de bestudering van de veiligheid van triagesystemen. Per definitie zijn patiënten die op een ICU worden opgenomen ofwel ernstig ziek, of er is een hoog risico op een levensbedreigende situatie. Daarnaast is (bij volwassenen) al eerder aangetoond dat een vertraging in opname op een ICU de uitkomst negatief beïnvloedt.

Een Rotterdamse onderzoeksgroep (Zachariasse et al.) publiceerde hun resultaten in The Journal of Pediatrics (2016;177:232-7). Zij stelden in hun onderzoek als minimumeis dat het triagesysteem betrouwbaar patiënten identificeert die moeten worden opgenomen op een ICU. Het doel van de observationele studie was daarom de beoordeling van de veiligheid van het MTS bij kinderen. Bovendien diende het onderzoek om de ‘ondergetrieerde’ kinderen te beschrijven en om risicofactoren voor ondertriage te identificeren.

Tussen 2006 en 2013 waren er meer dan 50 000 bezoeken van kinderen (jonger dan 16 jaar) aan de spoedeisende hulp van het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis. De urgentiecategorieën van het MTS werden als volgt ingedeeld: 1 en 2 = hoogurgent (max. wachttijd bij niveau 2 is 10 min.) en 3, 4 en 5 = laagurgent (max. wachttijd bij niveau 3 is 60 min.). Uiteindelijk werd de veiligheid van het MTS beoordeeld op basis van het percentage ondertriage, gedefinieerd als de proportie van op de ICU opgenomen patiënten die aanvankelijk als laagurgent waren getrieerd.

In totaal werden in deze periode 830 kinderen (vanuit de spoedeisende hulp) op de ICU opgenomen. Van hen waren er 238 (28,7%) ondergetrieerd. De sensitiviteit van hoge MTS-urgentieniveaus om opname op de ICU vast te stellen was 71% (95%-CI 68-74%), de specificiteit was 85% (95% CI-85-85%). Ondergetrieerde kinderen waren significant minder ziek dan de correct getrieerde kinderen. Ook hadden deze kinderen minder invasieve respiratoire ondersteuning nodig. Risicofactoren voor ondertriage waren een leeftijd < 3 maanden, niet-chirurgische problematiek, verwijzing door een medisch specialist en presentatie ’s avonds of ’s nachts. Daarnaast werd duidelijk dat patiënten met een chronische aandoening een groter risico lopen op ondertriage.

Het onderzoek toonde aan dat de groep van ondergetrieerde patiënten vooral bestaat uit jonge kinderen en kinderen met comorbiditeit. Dit zijn vaak kwetsbare groepen met een hoge prevalentie van niet-specifieke signalen en symptomen en een verhoogd risico op een onverwachte verslechtering. Deze resultaten zijn belangrijk. Om te beginnen natuurlijk het gegeven dat ondertriage (niet zelden) voorkomt en dat in het bijzonder jonge kinderen en kinderen met een onderliggende chronische aandoening at risk zijn. Daarnaast is duidelijk dat aanpassingen aan het MTS noodzakelijk zijn om ondertriage tot een minimum te beperken. Maar tot het zover is, is het zaak alert te zijn en verdient het aanbeveling deze kennis te delen met de verantwoordelijken in uw ziekenhuis.