Geaccrediteerde nascholing
Menu

‘Jonge’ leerlingen krijgen vaker de diagnose ADHD

1 maart 2019 dr. T.W. (Tjalling) de Vries, Geen reacties
Categorie: Blog

Attention deficit-hyperactivity disorder (ADHD) is een veelvoorkomende psychiatrische aandoening. De diagnose wordt gesteld met behulp van formele criteria na het uitsluiten van andere oorzaken. Omdat er geen harde parameter is waarmee de diagnose wordt gesteld, kunnen ook andere, subjectievere factoren het stellen van de diagnose beïnvloeden. Eerder werd vermoed dat vooral leerkrachten de diagnose suggereren; zij zouden in hun klas een bepaald gemiddeld gedrag verwachten waardoor kinderen met ander gedrag opvallen. Een gevolg hiervan zou kunnen zijn dat jongere leerlingen, door hun andere gedrag, relatief vaker de diagnose ADHD krijgen. Een Amerikaanse groep ging na of dit zo was en onderzocht de relatie tussen geboortemaand en de kans op de diagnose ADHD.

De onderzoekers betrokken gegevens uit een grote databank (Truven Health MarketScan Research Database) die geanonimiseerde informatie bevat van circa 80 miljoen personen, verzekerd bij  honderd verschillende verzekeringsmaatschappijen. Deze informatie omvat geboortedatum, geslacht, diagnoses en medicatie.

In een aantal staten van de VS ligt de leeftijdsgrens van klassen op 1 september (in Nederland op 1 oktober). De kinderen die in september zijn geboren, zijn dan de oudste in de klas, zij die in augustus zijn geboren de jongste. De onderzoekers vonden dat per 10.000 in augustus geboren kinderen bij 85,1 de diagnose ADHD werd gesteld, vergeleken met 63,6 per 10.000 in september geboren kinderen, een verschil van 21,5 per 10.000 (95%-BI 8,8 tot 34,0). In staten waar de 1-septembergrens niet geldt, is dit verschil 8,9 per 10.000 (95%-BI -14,9 tot 20,8). De berekening werd ook gemaakt voor alle andere maand-paren en in geen van die paren was er een statistisch significant verschil. Op basis van voorschriften van ADHD-medicatie als methylfenidaat bleek er ook een significant verschil tussen augustus en september te bestaan in de staten met de 1-septembergrens: 12,5 per 10.000 (95%-BI 2,4-22,4), in de andere staten en bij andere maandparen niet.

Het verschil in ADHD-diagnoses tussen ‘jonge’ en ‘oude’ leerlingen is weliswaar statistisch significant, maar niet heel erg groot (0,25%). Deze getallen ondersteunen wel de stelling dat leerkrachten invloed hebben op het krijgen van de diagnose ADHD.

Literatuur

Layton TJ, Barnett ML, Hicks TR, Jena AB. Attention Deficit-Hyperactivity Disorder and month of school enrollment. New Eng J Med. 2018;379:2122-30.