Geaccrediteerde nascholing
Menu

Virtual Reality als pijnbestrijder: (nog?) niet realistisch

9 juni 2020 dr. T.W. (Tjalling) de Vries, Geen reacties
Categorie: Blog

Er wordt reclame gemaakt voor het gebruik van Virtual Reality (VR) als een effectieve manier van pijnreductie bij kinderen. Onlangs verscheen een systematische review die onderzocht of VR hiervoor zinvol is. De auteurs hiervan meldden dat VR inderdaad effectief is, maar bij die opvatting moeten wel kanttekeningen worden geplaatst.

VR kan worden gedefinieerd als een instrument voor mens-computerinteracties waarbij de mens een actieve deelnemer wordt in de virtuele wereld. VR werd oorspronkelijk ontwikkeld voor militaire trainingsdoeleinden. Later bleek de techniek zinvol bij de behandeling van stress-gerelateerde aandoeningen bij veteranen. Sindsdien wordt VR steeds vaker toegepast in de gezondheidszorg. In de genoemde systematische review werd gezocht naar bewijs van effectiviteit in het verminderen van pijn bij kinderen.
Er bleek weinig goed onderzoek te zijn gedaan. Van de 973 artikelen die werden gevonden met de zoekcriteria ‘pijn’, ‘virtual reality’ en ‘leeftijd 0-18 jaar’, konden er maar 9 worden meegenomen in een kwalitatieve analyse. Er waren tussen de onderzoeken nogal wat verschillen in opzet. In sommige gevallen werd de VR gestart voor de procedure, in andere tijdens de procedure. Vergeleken werd met een ‘standaardprocedure’, maar ook met vibratie en koude kompressen. De procedures liepen uiteen: van wondzorg bij brandwonden, veno-occlusieve crises bij sikkelcelanemie tot bloed- en infuusprikken. Een kwantitatieve analyse is dan ook niet te geven en de auteurs geven zelf ook maar beperkt inzicht in de cijfermatige onderbouwing.

In een onderzoek naar het effect op de pijnbeleving bij prikken op de afdeling spoedeisende hulp kreeg de ene helft van de 250 deelnemende kinderen VR, de andere helft niet. De pijnscore was bij de VR-groep 1,78 punten lager, gemeten met een 10-puntsschaal; het verschil was niet significant. Ook een andere, originele parameter voor het meten van pijn werd vermeld, namelijk het aantal personen dat nodig was om de kinderen vast te houden in de VR-groep lager (getallen werden niet genoemd). In een ander onderzoek werd een VR-bril vergeleken met televisiekijken en ook daar waren er geen verschillen. In weer een ander onderzoek werd VR vergeleken met vibratie en koude kompressen. Er was geen verschil tussen de groepen en er werden geen getallen genoemd. Wel werden verschillen gevonden bij verbandwisseling bij brandwonden. Een groep van 65 kinderen werd verdeeld in een groep met standaardbehandeling en een groep met VR. Het effect werd door de kinderen zelf met een visueel analoge schaal bepaald. De ouders en verpleegkundigen deden dat ook en zij gebruikten daarnaast de FLACC-score (face, legs, activity, cry, consolability). Tijdens en na de procedure hadden de kinderen in de VR-groep een score van 2,42 + 1,85 respectievelijk 2,48 + 1,8. In de controlegroep waren de scores 4,19 + 2,12 respectievelijk 3,38 + 1,48. Dit was, zo meldden de auteurs, statistisch significant.
Op deze significantie baseren de auteurs dat VR zinvol is, en daar kunnen vraagtekens bij worden gezet. Uit de meeste studies komen namelijk geen verschillen naar voren en de statistische significantie is gering. Daarom lijkt de klinische relevantie beperkt. Het is teleurstellend dat juist voor de bij kinderen meest voorkomende pijnlijke handelingen, bloedafname en infuusprikken, geen bewijs voor effectiviteit bestaat. Dat wil niet zeggen dat VR daarbij geen plaats heeft. Het zal sommige kinderen helpen. Andere hebben meer baat bij alternatieve methoden. Goede pijnbestrijding bij prikken blijft dus maatwerk.

Literatuur

Iannicelli AM, Vito D, Dodaro CA, et al. Does virtual reality reduce pain in pediatric patients? A systematic review. It J Ped. 2019;45:171.