Geaccrediteerde nascholing
Menu

Wel of niet partieel gehydrolyseerde zuigelingenvoeding?

1 juni 2016 Illy, Drs. K.E. Geen reacties
Categorie: Blog

Ons vak kent zo zijn onderdelen die met grote regelmaat aanleiding vormen voor allerlei discussies en waarover we regelmatig worden lastiggevallen. Zo’n onderdeel is het voedingsbeleid bij zuigelingen die at risk zijn voor het ontwikkelen van een allergie, en dan in het bijzonder de vraag of het geven van gehydrolyseerde zuigelingenvoeding dit risico kan verkleinen.
Recent beschreef een Britse groep in het British Medical Journal (2016; 352 doi: http://de.doi.org/10.1136/BMJ.i974) een systematische review en meta-analyse over dit onderwerp. In alle gevallen betrof het prospectieve interventieonderzoeken van gehydrolyseerde zuigelingenvoeding op basis van koemelk, vergeleken met een andere gehydrolyseerde voeding, met borstvoeding of met standaard zuigelingenvoeding.

Er konden 37 onderzoeken worden geïncludeerd, waarmee in totaal meer dan 19.000 patiënten deelnamen. In veel studies met allergische uitkomsten waren er aanwijzingen voor een belangenverstrengeling en een hoog risico op bias. Bij studies naar eczeem en expiratoir piepen was er vaak sprake van een publicatiebias. Toch konden conclusies worden getrokken. Er was geen consistent bewijs dat partieel of intensief gehydrolyseerde zuigelingenvoeding bij zuigelingen met een verhoogd risico op een allergie of een auto-immuunziekte de kans hierop zou reduceren. De odds ratio voor eczeem op de leeftijd van 0-4 jaar was, vergeleken met standaard zuigelingenvoeding, 0,84 voor partieel gehydrolyseerde voeding, 0,55 voor intensief gehydrolyseerde voeding op basis van caseïne en 1,12 voor intensief gehydrolyseerde voeding op basis van wei-eiwit.

Er is dus geen bewijs dat partieel gehydrolyseerde zuigelingenvoeding het risico op het ontwikkelen van eczeem of een koemelkallergie kan doen verminderen. En er is dus ook geen reden om het aan te bevelen.