In Nederland overlijden jaarlijks circa 1100 kinderen. De Wet verplicht behandelend artsen om voordat zij een verklaring van overlijden afgeven, in alle gevallen van overlijden van minderjarigen te overleggen met de gemeentelijk lijkschouwer over de aard en oorzaak van het overlijden. Wanneer na het overlijden van een minderjarige de doodsoorzaak niet (voldoende) duidelijk is, maar er geen aanwijzingen zijn voor niet-natuurlijk overlijden, kan nader onderzoek naar de doodsoorzaak van het kind worden verricht. Dit handelingsprotocol beschrijft wanneer en hoe door betrokken specialismen een nader onderzoek naar de doodsoorzaak kan worden gestart, welke informatie wordt verzameld, welke (aanvullende) onderzoeken worden uitgevoerd, welke materialen worden afgenomen, hoe de ouders worden begeleid en hoe de verkregen informatie vervolgens wordt besproken en geregistreerd.
Auteurs |
Son, drs. J. van
Duijst, mr. dr. W. Putte, E.M. van de Teeuw, Drs. A.H. Haanstra, drs. H. |
---|---|
Rubriek | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 12 september 2016 |
Editie | Praktische Pediatrie - Jaargang 10 - editie 3 - Nummer 3 | Geneeskunst en sociale pediatrie |
Na het bestuderen van dit artikel: