Geaccrediteerde nascholing
Menu

Impact van gezondheid en voeding in het vroege leven

  • 00Inleiding
  • 01Developmental origins of health and disease (DOHaD-hypothese)
  • 02Vroege groei
  • 03Programmering
  • 04Het metabool syndroom
  • 05Voeding en endocriene assen: wat is er bekend?
  • 06Voeding na ontslag uit het ziekenhuis
  • 07Conclusie
  • 08Reacties (0)

Samenvatting

De barkerhypothese, waarin wordt verondersteld dat de prenatale voedingstoestand en de voedingstoestand in het eerste levensjaar het risico op cardiovasculaire aandoeningen op latere leeftijd beïnvloeden, heeft geleid tot een nieuwe wetenschappelijke en maatschappelijke benadering van ziekten later in het leven. Men veronderstelt dat de associaties tussen pre- en postnatale omgevingsinvloeden en chronische ziekten verband houden met het aanpassingsvermogen van de structuur en functie van orgaansystemen via epigenetische mechanismen, om zo de overlevingskansen van de vrucht op dat moment te vergroten terwijl de kans op gezondheidsrisico’s later in het leven erdoor toeneemt. Het is van groot belang om bij het onderzoek naar de rol van voeding bij de ontwikkeling van ziekten op de volwassen leeftijd niet alleen te letten op het voorkómen van een gestoorde metabole ontwikkeling op latere leeftijd, maar ook op mogelijke beperking en tijdige bijstelling daarvan. Dit mag echter geen afbreuk doen aan de huidige preventiecampagnes, bijvoorbeeld rond levensstijl en fysieke activiteit, die de incidentie van cardiometabole aandoeningen verder zullen moeten blijven terugdringen.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Weissenbruch, Dr. M.M. van
Lafeber, Prof. dr. H.N.
Yumani, Drs. D.
Rubriek Thema artikel
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 14 maart 2015
Editie Praktische Pediatrie - Jaargang 9 - editie 1 - Nummer 1 | Voeding en gezondheid

Leerdoelen

Na het lezen van dit artikel:

  • kent u de hypothese rond de foetale oorsprong van gezondheid en ziekte;
  • kent u het begrip programmering;
  • kent u de late gevolgen van (her)programmering;
  • hebt u een visie ontwikkeld op het belang van postnatale (onder)voeding bij prematuren;
  • hebt u een visie ontwikkeld op de implicaties hiervan voor de praktijk en voor het onderzoek op de lange termijn.