Kennis van niet-epileptische, aanvalsgewijze bewegingspatronen is essentieel om overdiagnostiek van epilepsie en onnodige behandeling daarvan te voorkomen. De bewegingspatronen zijn divers, er zijn verschillen in provocatie, in dagritme en in verschijningsvormen. Bewustzijnsverlies treedt zelden op maar er is wel vaak een zekere mate van bewustzijnsverenging. De belangrijkste differentiële diagnose is vanzelfsprekend epilepsie. De beelden werken verwarring met epilepsie in de hand door hun klinische presentatie, aanvalsgewijze voorkomen en aanvalsvrije periodes. Soms lijken deze bewegingspatronen, net als epilepsie, uitgelokt door specifieke situaties. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van niet-epileptische aanvalsgewijze bewegingsafwijkingen bij kinderen. Duidelijk zal worden dat een goede anamnese, met nauwkeurige analyse van de klinische verschijnselen van de paroxismen en de omstandigheden waaronder de gebeurtenissen optreden, de belangrijkste sleutel is voor de diagnose, en dat aanvullend onderzoek vooral bestaat uit (een combinatie van) videoregistratie van een aanval en eeg.
Auteurs | Smit, L.M.E. Dr. |
---|---|
Rubriek | Thema artikel |
Publicatie | 31 maart 2009 |
Editie | Praktische Pediatrie - Jaargang 3 - editie 1 - Nummer 1 | Kinderneurologie |